De Volmolen ligt volgens Heemkundevereniging Galopia al sinds 1500 op of nabij de huidige plek. Vanaf 1800 behoorde deze toe aan de bloeiende Vaalser lakenindustrie. De mensen noemden het toen een stinkmolen, want de geur die er hing, was allesbehalve aangenaam. Hier werden immers geweven wollen stoffen gedrenkt in een mengsel van aarde, urine en ranzige boter. Dat leverde lakense stof op van goede kwaliteit. Vollen, noemden ze dat proces. Toen na 1860 de katoenimport opkwam, was vollen niet meer rendabel. De gemeenschappen werden groter en meer agrarisch ingesteld, en zo ontstond een afzetmarkt voor graan en meel. Daarom werd de Volmolen in 1871 omgebouwd tot graanmolen.
Vrijwillig molenaar
Achter de gevels - opgetrokken uit verschillende soorten lokale breuksteen - wordt nog steeds graan gemalen. Dit groeit op akkers van Natuurmonumenten en via een biologische boer komt het naar de Volmolen. Door het grof te malen, wordt het krachtvoer voor zijn Brandrode runderen en jongvee. De molenaars Bernard Witter en Henk Vossen weten er het nodige van. Zij reageerden tien jaar geleden op een oproep van Natuurmonumenten die toen vrijwilligers zocht. Henk: “Ik kende de Volmolen, omdat ik er als fervent wandelaar vaak langskwam. Ik had wel interesse om de molenaarsopleiding te volgen. Het is mooi om dit aloude ambacht als vrijwilliger uit te oefenen.” Ook Bernard is enthousiast: “Ik kwam vroeger vaak in een molen om graan voor mijn hobbydieren te laten malen. Ik wilde dat best zelf leren, maar met een baby, een verbouwing en een baan, had ik toen geen tijd. Na mijn pensioen was dit een mooie kans.”
Verhalen over verleden en heden
Bernard en Henk helpen om de molen in stand te houden als ambachtelijk gereedschap. “Als die draait, moet je voortdurend opletten en luisteren”, vertelt Bernard. “Dan hoor je wanneer het schuddebakje, waaruit het graan in het kropgat op de molensteen valt, leegraakt. Dan is het tijd om het kaar erboven aan te vullen. Als we op volle kracht draaien, verwerken we in drie uur tijd zo’n 800 kilo graan tot veevoer.” Naast het malen, vertelt Bernard graag over het verleden en heden van de molen. “We ontvangen geregeld groepen of wandelaars die spontaan binnenlopen op de zaterdagen dat we open zijn.” Het spreekt Henk ook aan dat in deze cultuurhistorische omgeving techniek en educatie samenkomen: “Ik leg bezoekers met alle plezier uit hoe de watermolen werkt. En dat er, door de ligging van de molen en het stuwen van het waterpeil, een molenbiotoop ontstaat met een grote diversiteit aan flora en fauna.”
Vernieuwd waterrad
Het grote waterrad blijft de molenaars fascineren en ze zorgen ervoor dat het zoveel mogelijk kan blijven draaien. Toch had de molen niet altijd dit huidige rad. Henk: “Totdat de molen na de Tweede Wereldoorlog uit gebruik werd genomen, had deze een Francisturbine in een turbinehuisje. Na jaren van stilstand, is de molen in 1977 door Natuurmonumenten aangekocht en gerestaureerd. Inclusief een nieuw middenslagrad aan de buitenzijde van 5,5 meter hoog en 1,75 breed. Begin 2016 is dit helemaal opgeknapt. Een gespecialiseerd bedrijf heeft het gedemonteerd, gestraald, verzinkt en van een beschermende coating voorzien. Inmiddels is het rad weer volop in gebruik. Bernard en Henk zijn er trots op. “Het rad en dus de hele Volmolen kunnen weer jaren mee. We doen ons best om dit pareltje in het Geuldal nog lang te laten draaien, zodat jong en oud ervan kan genieten.”